Wereldfietsen
een beknopte kijk op de historie van de reisfiets en het
reizen per fiets
(c) 2020 Marten Gerritsen
Om te kunnen reizen met de fiets moet die natuurlijk wel
uitgevonden worden. Volgens Lessing is de aanleiding de
energiecrisis die ontstond door de uitbarsting van de Tambora in
1815. De inmense stofwolk zorgde wereldwijd voor misoogsten en dus
sterke prijsstijgingen, ook voor paardevoer. De toen nog adelijke
Von Drais werd hierdoor geinspireerd de loopfiets te ontwikkelen,
en de eerste succesvolle gedocumenteerde tocht ging van huis naar
een terras buiten de stad. En terug na de nodige verfrissing
genomen te hebben, dus deze nog steeds populaire praktijk kan
bogen op een stevig historisch fundament.

Een loopfiets heeft natuurlijk een beperkte snelheid, en het
aanbrengen van trappers aan het voorwiel was een eerste stap. want
het moet - ook toen al- altijd sneller kunnen

Moderne materialen stuurden de ontwikkeling, en massief hout werd
snel vervangen door hoogwaardig dunwandig staal en grotere dun
gespaakte wielen. De hoge bi was geboren en dat was een eerste
practisch en wendbaar voertuig, Goed genoeg voor Thomas Stevens om
in 1885 eerst de VS mee over te steken , en toen nog even vol te
houden om de rest van de wereld ook nog mee te pakken. Zijn
paklijst is prettig compact: 'In addition to a cycler's
ordinary outfit and the before-mentioned small wedge tent I
provide myself with a few extra spokes, a cake of tire cement,
and an extra tire for the rear wheel. This latter, together with
twenty yards of small, stout rope, I wrap snugly around the
front axle; the tent and spare underclothing, a box of revolver
cartridges, and a small bottle of sewing-machine oil are
consigned to a luggage-carrier behind; while my writing
materials, a few medicines and small sundries find a repository
in my Whitehouse sole-leather case on a Lamson carrier, which
also accommodates a suit of gossamer rubber.

Een hoge bi was bruikbaar, maar vooral als je een jong en
atletisch en mannelijk persoon was. Met een rok kon je er niet op
rijden, en je moest ook niet bang zijn om er af te vallen, want je
zat hoog en een steen of hond voor het voorwiel was voldoende om
voorover te gaan. Dan waren er nog driewielers
(Schlaglochsuchgeraet op zijn Duits) , maar die waren vooral
loodzwaar, wiebelig en onhandig groot. In 1885 wordt het beter,
dan krijg je met de Rover de eerste moderne fiets zoals we die nu
kennen.

Twee gelijke wielen, een kettingaandrijving voor een fatsoenlijk
verzet en een bestuurbaar voorwiel. Dit concept is ook te vertalen
naar een ontwerp waar je je met de damesmode van die tijd op kunt
voortbewegen, en de zo verkregen grotere actieradius gaf de
emancipatie een stevige impuls. Ook ontstonden nu
fietsverenigingen zoals de Cyclist Touring Club en de ANWB om de
belangen van fietsers te behartigen, varierend van beter wegdek
(in dank aanvaard door de automobilist, honk, honk!) tot
toegang tot hotels.


In 1890 komt de laatste grote doorbraak: de luchtband. Deze
verbetert het comfort, de rolweerstand en de wegligging ten
opzichte van een fiets met massieve hardrubber banden zodanig dat
in enkele jaren tijd de luchtband het volledig overneemt en de
fietsen met massieve wielen cadeau gedaan worden aan de tuinman.

De moderne fiets is geboren, hoewel deze fixie (een fiets met
stepjes op de voorvork duidt meestal op een doortrapper) nog
radiaal gespaakte wielen heeft. Slechte gewoontes zijn kennelijk
hardnekkig, want tangentiaal spaken was al ruime tijd bekend. De
zitpositie is ook nog erg kort, afgeleid van de hoge bi.
Met de steeds bruikbaarder wordende fiets komt ook het
rijwieltourisme op gang. Dit is een aangenamere manier van
verplaatsen dan de postkoets, want dat is een hobbelende en vooral
niet reukvrije aangelegenheid. Erg aardig is bevoorbeeld het
reisverslag ' Cycling in the Alps' uit 1890, waarin een echtpaar
over de Stelvio fietst (doen ze 2 dagen over) . Het is
uiteraard een reis met uitdagingen varierend van douane
bureaucratie tot hotels waar je niet inkomt, ondanks dat men
ongetwijfeld keurig gekleed ging:


Ook 1890, ergens in Noorwegen
Beperken we ons tot Nederlanders dan springt Aletta Jacobs er uit,
hier een plaatje en citaat uit haar memoires:


De behoefte aan informatie was natuurlijk groot, en in 1900 komt
de eerste Guide Michelin uit, vol met nuttige info voor de
reiziger zoals hoe banden te repareren en waar eetgelegenheden te
vinden (een ster= goedkoop eten inclusief wijn)


En er gebeurt meer in Frankrijk. Fransen hebben namelijk vrije
tijd, en die wordt nuttig besteed door de natuur op te zoeken en
er in het weekend op de fiets op uit te trekken. Rond St Etienne
heb je een fietsclub rond Paul de Vivie, en ze fietsen onder
andere de col de Grand Bois op. Die is steil en hoog en lang
genoeg om te verzinnen dat verschillende verzetten voor klimmen en
dalen handig moeten zijn.

Deze fiets (hij staat in het museum van St Etienne, en de sukkels
exposeren de fiets zo dat de interessante kant niet te zien is) is
voorzien van twee kettingoverbrengingen, met de pal op de crank
kun je de overdrive vastzetten. Verder ge-experimenteer levert de
derailleur op, die door de cyclo touristen gretig opgepakt wordt.
Want Paul de Vivie (aka Velocio) weet dat aardig te pushen
via het door hem uitgegeven tijdschift ' le Cycle' . De door
hem geformuleerde 7 geboden zijn ook nog steeds actueel:
- stop kort en niet te vaak
- eet voor je honger krijgt, drink voor je dorst krijgt
- wordt niet te moe om nog te kunnen eten of slapen
- trek een laag aan voor je het koud krijgt, doe een laag
uit voor je het te heet krijgt
- gebruik geen wijn, vlees of tabak tijdens de rit
- rij binnen je kunnen, zeker het eerste uur
- wees geen show off
De hierop volgende jaren wordt er driftig geexperimenteerd met
derailleurs, de touristen volgen veelal een wat andere weg dan de
racers, die lopen achter en zijn vooral panisch voor een scheef
lopende ketting of verliezen in geleidewieltjes. In
Frankrijk is de interesse in tourfietsen groot, daar zijn ook
wedstrijden voor constructeurs (de fiets moest licht en snel zijn,
maar vooral heel blijven!) , en daar ontstaan dan zeer lichte
handgemaakte vakantiefietsen in staal of aluminium, die ook nu een
bron van inspiratie zijn door de geintegeerde aanpak.
(Campagnolo heeft dan nog de Cambio Corsa).
Aluminium wordt steeds belangrijker voor oa velgen, sturen en
cranks, Mafac komt met Cantilever remmen (=model Criterium!)
en het type fiets wat we nu een randonneur noemen begint aardig te
lijken op wat we nu hebben. Veel schokkende uitvindingen zullen er
dan niet meer gedaan worden, wel veel kleine stapjes en
verbeteringen. Campagnolo komt met een derailleur waarbij de kooi
bewogen wordt met een parallelogram (voordien had je vaak een rond
& schuivend asje met een kettinkje en een veer voor de
zijdelingse beweging), Suntour verbetert de derailleur weer door
de het parallogram te verdraaien zodat de geleidewieltjes dichter
op de tandwielen lopen, en we krijgen weer geindexeerde
versnellingen. Maar nu werkt het wel.