De spaak in het wiel

© m.s.gerritsen 1999-2009

Inhoud: spaak wisselen, velg vervangen, wiel richten, vanaf nul beginnen


Spaak wisselen.

Bij het vervangen van een spaak in het achterwiel, zit je rechts vaak met het probleem dat de tandwieltjes in de weg zitten voor het inrijgen van de nieuwe spaak. Tijdelijk kun je dat probleem omzeilen met een noodspaak, maar dat is geen oplossing voor honderden kilometers. De tandwielen moeten er dan dus af, hoe dat moet staat op een andere pagina. Links of in het voorwiel heb je meestal minder problemen.
Een nieuwe spaak moet behalve van de juiste lengte, ook nog van dezelfde diameter zijn. En koop bij voorkeur reservespaken van hetzelfde merk: er zijn soms variaties in de schroefdraad, en dan weet je tenminste zeker dat je de oude spaaknippel kunt gebruiken, en het velglint kunt laten zitten. Merk-spaken hebben een logootje van de fabrikant op de spaakkop geperst, zodat je kunt vergelijken. 
van boven naar beneden
                Sap(im), H(oshi) & DT

Als je onderstaand wiel bekijkt zie je dat de spaken beurtelings met de kop naar buiten en met de kop aan de binnenkant door de flens gestoken zijn. Het spaakpatroon van dit wiel is kruis drie, dwz als je een spaak (pijl) vanaf de naaf volgt, de spaak 3 keer een andere spaak (uit de zelfde flens) kruist. Bij 1 en 2 gaat de spaak over de onderliggende spaken, bij drie is de volgorde omgedraaid en gaat onze spaak achterlangs.

spaakpatroon (kruis 3)


  • Om een nieuwe spaak in het wiel te rijgen verwijder je eerst de spaakkop van de gebroken spaak uit de flens, 

  • Betreft het een spaak die van buiten naar binnen moet, hou dan in de gaten waar je met het uiteinde heen wilt. Andersom, dus met de spaakkop binnenin, heb je geen problemen want dan kun je de spaak buiten het wiel omklappen. In het eerste geval wurm je de spaak op een zo tactisch mogelijke plek door het spaakpatroon aan de andere kant (dus achter het laatste kruis), zodat je de spaak zonder al te veel buigwerk door het vlechtwerk heen kunt krijgen. Kruisende spaken moet je misschien van elkaar duwen om de spaak 'door het kruis' te krijgen.  De spaak wordt wel krom, maar zeker in het midden kan hij daar wel tegen, en je trekt het later wel weer recht. Kijk goed hoe de andere spaken in het wiel zitten, meestal wordt de spaak zoals hierboven te zien bij het laatste kruis achterlangs gestoken. Dat doen wij dus dan ook, maar pas wel op dat je dan met het schroefdraadeind geen grote kras op de velg maakt. 
  • Draai nu de gebroken spaak uit de nippel. Lukt dat niet met de blote vingers, dan hou je de nippel tegen met de spaaksleutel, en buig je een zwengel in de spaak. Heb je dubbel gebuste velgen, of platte velgen waar het spaaklint op de nippelkop ligt, dan kun je dat onbezorgd doen. Heb je holle velgen zonder busjes, dan is het zaak de nippel niet op het laatst in de velg te laten vallen, want dan moet je alsnog de band en het velglint demonteren en gaan hengelen. 
  • Draai de spaak aan totdat het gevoel en geluid (als je gitaar speelt) weer overeen komt met de andere spaken aan die kant. Heb je ouderwetse velgen, waarbij het velglint over de spaaknippelkoppen heen hobbelt, dan is het aan te bevelen om te kijken of de spaak nu niet door het velglint steekt, heb je holle velgen (zoals het hoort) dan zou dat niet nodig moeten zijn. Nu kun je weer rijden, maar mooier (en moeilijker)  is het natuurlijk om het laatste beetje slag er uit te halen

Velg vervangen

Velgen hebben niet het eeuwige leven. Door de schurende werking van de remblokjes worden ze dunner, en op een gegeven moment scheurt de wand onder invloed van de bandenspanning, de rem of een hobbel in de weg in. Vaak voel je het aankomen, maar als je pech hebt krijg je een binnenband om je oren.

dit was boem en bellen

Een ingesleten velg voelt hol aan, en met een schuifmaat en een klein boortje oid (om de groef voor de band te overbruggen) kun je de wanddikte ook opmeten. Velgen beginnen nieuw met een wanddikte van ca 1.6-1.9 mm, en als ze scheuren meet je meestal rond de 0.9mm. Iets minder desastreus zijn scheuren rond de spaakgaten. De band blijft daarbij tenminste heel, en je kunt er, al dan niet met assistentie van de spaaksleutel, vaak nog een heel eind op doorrijden.

Maar als de velg gescheurd is, of als je de velg met een landhek of door er op te gaan staan weer ongeveer terug in model hebt moeten brengen, wordt het tijd voor een nieuwe. Wil je de spaken blijven gebruiken, dan moet de nieuwe velg niet teveel verschillen van de oude: behalve velgdiameter en spaakgat-aantal moet ook de spaaknippeldiepte overeenstemmen. Het hergebruiken van spaken heeft echter alleen zin als de nippels nog willen draaien. Is het wiel erg oud, dan doe je jezelf met 36 keer knip (wel eerst het pignon eraf!!, en kijk uit voor wegschietende spaken !!!) veel plezier. Maar als een goed en recent wiel in een valpartij sneuvelt heb je een redelijke kans. 
Begin met alle spaaknippels 1-2 slag los te draaien. Leg de nieuwe velg op de oude met de ventielgaten op elkaar, en plak hem met plakband op drie plaatsen vast. Zet nu de spaken over, kant voor kant. Een -electrische- schroevendraaier is hierbij wel zo snel. Draai alle nippeltjes gelijk aan, bijvoorbeeld zover dat de schroefdraad niet of 1 mm zichtbaar is, en richt dan het wiel.

Wiel richten

Een wiel zonder slingering en met strakke spaken gaat langer mee, stuurt lekkerder en remt ook beter. En het heeft iets magisch om met een bos los ijzerdraad te beginnen en een constructie af te leveren die 700 x zijn eigen gewicht kan hebben! 
Je kunt een wiel richten door met een spaaksleutel de nippels verder op de spaak te schroeven. De spaak wordt dan korter en zal harder aan de velg gaan trekken. 

Bij het opzetten van een tent met scheerlijnen (boven) doe je in wezen het zelfde als bij een wiel (onder).

Maak je de rechter spaak korter dan gaat de velg naar rechts, maak je beide spaken evenveel korter dan trek je dat stuk van de velg dichter naar de naaf, en zet je de spaken losser dan veert de velg daar weer uit.

De basistechniek is voor oude of nieuwe wielen hetzelfde: reduceer eerst de hoogteslag, en corrigeer vervolgens de zijdelingse slag, er voor zorgend dat de velg in het midden van de naaf blijft. Als dat gelukt is breng je de spaken in een aantal stapjes op spanning, waarbij je er op let dat alle spaken evenveel dragen en het wiel recht blijft. Ervaren wielenbouwers beginnen met de achtervelg rechts uit het midden te richten. Op het laatst trek je dan met de minder strak staande linker spaken de velg naar het midden. Je hebt dan minder last van de torsie in de strakke rechter spaken, maar je hebt er wel wat gevoel voor nodig om goed uit te komen.

Bij een voorwiel heb je het voordeel dat alle spaken evenveel invloed hebben, bij een paraplu gespaakt achterwiel is dat duidelijk niet zo. De bijna rechtop staande freewheel-kant spaken staan twee keer zo strak als de schuine spaken links: de rechterspaken hebben dan veel invloed op de hoogteslag, de linker doen juist meer in het links-rechts vlak. Voorwielen met schijfremmen zijn trouwens ook asymmetrisch.

Begin met een goede spaaksleutel en een bruikbare opstelling. Thuis is dat mischien een wielen-richter, op vakantie leg je de fiets op een tas, of hang je de fiets aan een verkeersbord oid. Een goede spaaksleutel pakt de nippel op drie hoeken en moet je langs de spaak op de nippel schuiven. Het klassieke model spaaksleutel dat je vanaf de zijkant op de nippel schuift werkt lekker snel totdat je de nippel beschadigd hebt.

Een nieuw wiel richten

  • Heb je het wiel net gevlochten dan begin je met het gelijkmatig opdraaien van alle nippels. Afhankelijk van de spaaklengte kun je mikken op 'alle schroefdraad net niet meer zichtbaar' of 'alle spaken tot net aan de schroefsleuf in de nippel' De bedoeling is dat de spaken niet meer rammelen en de velg niet als een gek slingert
  • Meestal doet die dat wel, dus draai de spaken strakker aan de kant tegen over de grootste uitwijking. In dit stadium is het voor de hand liggend dat de spaken nog niet te strak staan, maar als je een spaak te strak hebt staan heeft die natuurlijk overdreven effect. Door te voelen en gitaar te spelen en te luisteren pik je die spaak er wel tussen uit. Die zet je dan natuurlijk losser.
  • Als het wiel wat lijkt corrigeer je de spaakbochten. Standaard zijn alle spaken hetzelfde, maar de spaken met de koppen aan de binnenkant moeten een grotere (buiten)bocht maken dan de spaken aan de binnenkant. Grijp alle tegen over elkaar liggende spaakparen beet en knijp ze met de hand in de goede richting.
  • Als het wiel nu weer slingert draai je de spaken weer bij totdat de zijdelingse slag weer kleiner is dan +/- 1mm
  • Ga nu over op de hoogteslag. De hoge punten druk je richting naaf door de spaken aan te draaien, de lage punten laat je omhoog komen door de spaken te lossen. Probeer evenveel spaken losser te zetten als strakker te draaien, het is nog niet de bedoeling de spanning op te voeren, daar heb je maar werk van. Gebruik wel je verstand/gevoel, spaken die in vergelijking met de rest opvallend los staan zet je niet nog verder los, spaken die al heel strak staan ga je niet strakker zetten als je ook al wat van de last naar buurtspaken kunt overhevelen.In dit stadium werken met hele omwentelingen is practisch, dan kun je de spaaksleutel weer in de uitgangspositie van de nippel pakken.
  • Tijdens het corrigeren van de hoogteslag zal de zijdelingse slag wel weer toenemen, als dat te gek wordt maak je dat tussen door weer even in orde.
  • Ben je tevreden over de hoogteslag (bij veel velgen hou je een tik bij de las, dat is beter dan de spaakspanning daar erg af te laten wijken) dan kun je de zijdelingse slag weer gaan corrigeren, en beginnen met het verhogen van de spaakspanning. Kijk nu ook eens of de velg nog uit het midden staat (naafcontroleur of het wiel achterstevoren zetten) dan weet je of je een bepaalde kant op moet werken.
  • Ben je tevreden, breng dan de spaken op spanning: begin bij het ventiel, draai alle spaken een kwart slag aan, controleer en herstel ingelopen foutjes en herhaal deze cyclus. Draai bij een achterwiel de rechter spaken vaker aan dan de linker, anders verschuift de velg naar links. In drie beurten werken (rechter spaken, linker spaken en weer de rechter spaken spannen) werkt meestal heel goed.  Het is de bedoeling dat alle spaken aan dezelfde kant dezelfde spanning kijgen, dus je gebruikt wel je gevoel. Spaken die makkelijk lopen draai je wat verder door, spaken die al zwaar gaan draai je wat minder op.
  •  Tegen de tijd dat de spaken echt op spanning komen, merk je ook dat je de spaken eerst opwindt voordat de nippel op de schroefdraad draait. Heb je de schroefdraad vooraf ingevet dan heb je daar minder last van, maar bij erg paraplu gespaakte wielen lopen de linker spaken dan mischien weer los (oplossing: uithardende lijnolie gebruiken of voor de optimisten borgvloeistof) Als je een spaak een stuk opdraait moet je de nippels iedere keer op gevoel weer net zoveel terug draaien. (bij platte aerospaken kun je  zien dat alle spaken getwist staan!)  Laat je dit na, dan zullen de spaken zich (Toinggg!) zetten als je de eerste meters fietst: je wiel is dan al weer minder recht als het was.
  • Hoe strak de spaken mogen staan hangt af van de velg, een normaal getal voor spaakspanning is 90-110 kgf, maar sommige aerowielen doen het met 160kgf ! Heb je geen spaakspanningsmeter dan kun je je wiel vergelijken met een bestaand wiel. De spaken aan de cassettekant zulllen doorgaans strakker staan dan de spaken in je voorwiel, de linker spaken klinken juist weer iets doffer.
  • Als laatste grijp je alle spaakparen links en rechts tegenover elkaar beet en knijp je er zo hard mogelijk in. Door deze overbelasting zullen de nippels en spaakkoppen beter inbedden en blijft het wiel (wel nu weer even corrigeren) langer strak.
Een bestaand wiel met een slag richten
  • Draai het wiel en bekijk de slingering ten opzichte van een vast referentiepunt op 1-2 mm afstand van de velg, bijvoorbeeld een remblokje. Focus op de ergste hobbel, stop het wiel en stel de nippels in dat gebied bij. Staan de spaken nog niet op spanning dan is twee omwentelingen heel gewoon, kun je al op het wiel gitaarspelen, dan is een kwart omwenteling al veel.
  • Geef het wiel weer een zwengel en controleer de verbetering en ga door naar dezelfde of een andere hobbel. Begin met eerst de hoogteslag zo goed mogelijk weg te werken, pas als dat gelukt is ga je serieus met de zijdelingse slag aan de gang.
  • Behalve nippels strakker draaien kun je ze ook losser zetten, bijvoorbeeld om een kuil omhoog te werken. Maar staan de spaken nog heel los, dan is het misschien voordeliger om 26 spaken vaster, dan om 10 spaken losser te draaien. Om te controleren of de velg in het midden over de naaf staat kun je tijdelijk het wiel achterstevoren in het frame zetten. Komt de velg dan weer net zo tussen de framebuizen, dan is het wiel symmetrisch.
  • Ben je tevreden, breng dan de spaken op spanning: begin bij het ventiel, draai alle spaken een kwart slag aan, controleer en herstel ingelopen foutjes en herhaal deze cyclus. Draai bij een achterwiel de rechter spaken vaker aan dan de linker, anders verschuift de velg naar links. In drie beurten werken (rechter spaken, linker spaken en weer de rechter spaken spannen) werkt meestal heel goed. Tegen de tijd dat de spaken echt op spanning komen, merk je ook dat je de spaken eerst opwindt voordat de nippel op de schroefdraad draait. Heb je de schroefdraad vooraf ingevet dan heb je daar minder last van, maar bij erg paraplu gespaakte wielen lopen de linker spaken dan mischien weer los (oplossing: uithardende lijnolie gebruiken of voor de optimisten borgvloeistof) Als je een spaak een stuk opdraait moet je de nippels iedere keer op gevoel weer net zoveel terug draaien. (bij platte aerospaken kun je het zien!) Laat je dit na, dan zullen de spaken zich (Toinggg!) zetten als je de eerste meters fietst: je wiel is dan al weer minder recht als het was.
  • Als laatste grijp je alle spaakparen links en rechts tegenover elkaar beet en knijp je er zo hard mogelijk in. Door deze overbelasting zullen de nippels en spaakkoppen beter inbedden en blijft het wiel (wel nu weer even corrigeren) langer strak.


Een nieuw wiel met een topklasse velg kun je richten met een tolerantie van +/-0.05 mm. Maar heb je een knik in de velg dan ben je allang blij als het wiel weer tussen de remblokken door wil, en kun je ook minder eisen stellen ten aanzien van de gelijkmatigheid van de spaakspanning. Bij nieuwe velgen kun je lokale deuken vaak nog wel weer redelijk wegkloppen met een blokje en een hamer, maar zijn de zijkanten al flink versleten en gegroefd zijn moet je dat niet proberen: de kans is heel groot dat het aluminium dan inscheurt, direct, of zodra je de band oppompt.

Als je een fabriekswiel hebt, is de kans heel groot dat de schroefdraad niet eerst was ingevet. Na een paar jaar trouwe dienst wil de nippel dan niet meer draaien. Probeer dan met kruipolie of je de nippels niet eerst een paar slagen los kunt draaien. Olie de spaken en de koppen van de nippels in de velg weer in en breng het wiel nu opnieuw weer op spanning. In zware gevallen, of als iemand de nippels vastgeplakt heeft met borgvloeistof, moet je eerst 36 x een nippel heet stoken (200 gr.) en inolien om de roest of lijm kapot te maken voor je iets met zo'n wiel kunt beginnen. 

Total loss richten
Als je de velg (al dan niet met behulp van derden) zo krom gereden hebt dat het wiel met geen mogelijkheid meer door het frame wil draaien, is de velg in principe total loss. Maar de onderdelenvoorziening is niet overal zo georganiseerd als thuis, dus het kan de moeite lonen om te proberen de fiets weer rijdbaar te krijgen met de spullen die je hebt. Hoe nieuwer de velg hoe beter de vooruitzichten op succes, want een ver versleten remvlak scheurt makkelijk in. 

  • Nee heb je, ja kun je krijgen, dus begin dan met het losdraaien van alle spaken. Laat de spaken daarbij in de naaf zitten. Desgewenst kun de spaakeinden in twee bosjes tegenover elkaar met twee elastiekjes bij elkaar binden.
  • Bestudeer de velg en bekijk waar de zijdelingse knikken zitten. Meestal zijn er een of twee grote en een paar kleinere knikken wardoor de uitgespaakte velg gauw 10-15 cm 'breed'  is geworden. 
  • Probeer die bochten er weer zo goed mogelijk uit te buigen. De velg net achter de knik in een bankschroef klemmen en hard te duwen gaat het beste, maar met een landhek ed kom je ook een heel eind. Ga de hele velg rond en probeer de velg weer zo goed mogelijk vlak te krijgen. Met een tolerantie op de vlakheid van 1-2 cm mag je heel tevreden zijn, zeker bij een moderne stijve velg. Gestoken velgen gaan misschien op de verbinding open staan, maar dat trek je met de spaakspanning gedeeltelijk weer dicht.
  • Vlecht de naaf weer terug in de gerichte velg, spieken bij het voorwiel (hoe zat het ook alweer?) mag
  • Laat de spaken zo los mogelijk en begin met het richten van de hoogteslag. Probeer die er zo goed mogelijk uit te halen, zonder je druk te maken over de zijslag. Want om de zijslag er uit te halen moet je de spaken zo strak zetten dat je dan qua hoogteslag niets meer te vertellen hebt.
  • Ben je tevreden over de hoogteslag, begin dan pas serieus te werken aan de zijslag. Tegen de tijd dat je die er uit hebt zal je de spaken ook wel redelijk op spanning hebben. Perfect wordt zo'n wiel natuurlijk nooit meer, want alle knikken in de velg vertalen zich in een verhoogde of juist veel te lage spaakspanning. Maar tegen de tijd dat je zover bent, heb je voldoende handigheid opgebouwd om brekende of loslopende spaken bij te kunnen houden.
Vanaf nul beginnen.
Een wiel vlechten lijkt ingewikkeld, maar in het tuchthuis leerde men het ook al...
bouwpakket: hier een
                32 gaats Son voornaaf en een 406mm velg

Je kunt allerlei patronen vlechten, maar het meest standaard is 36 spaken en kruis 3 (zie boven). Kruis 4 heeft ook zo zijn aanhangers ('meer vering', 'sterker') maar ik hou niet zo van de achter de spaaknippel afbrekende spaken: als de spaaknippel-spaakgat combinatie de scherpere hoek niet kan bijbenen ontstaat er een knik in de spaak. Niet practisch is ook dat vaak de spaken in de flens over de kop van de naburige spaak liggen. Het mogelijke aantal kruisen hangt trouwens af van het aantal spaken, bij 48 spaken heeft kruis 4 dezelfde geometria als kruis 3 bij 36 .

Voor het gemak ga ik uit van een cassette-naaf en 36 dezelfde spaken (Maar om het spannend te maken zijn de plaatjes van een 32 gaats voornaaf met kruis 2 ;) ) . Theoretisch gaan rechts kortere spaken in een achterwiel dan links, in de praktijk doe je daar in het begin meestal niet moeilijk over. Het lengteverschil ontstaat doordat de rechter-flens meer naar het midden staat: de ruimte voor al die tandwielen moet ergens vandaan komen. Zo'n wiel heet vanwege de dwars-doorsnede 'paraplu gespaakt'. Omdat het wiel daar niet sterker op wordt, is er een tendens naar steeds breder wordende naven: tandems gaan al naar 160 mm, terwijl 20 jaar geleden 120 al heel wat was. Een andere leuke truc is trouwens een asymmetrische velg, waarbij de spaakgaten allemaal naar links zijn verplaatst. De spaken staan dan minder paraplu.
Maar genoeg theorie, de vraag is wat moet je doen met je bouwpakket:

  • Vet alle schroefdraad van de spaken in, of doop ze in lijnolie

  •  

     
     

    eerste flens vullen met
                    spaken

  • Steek 9 spaken van buiten naar binnen door de rechter flens, sla dus telkens een gat over. Ga achter de velg zitten (ik bezie het wiel in rijrichting), en steek de eerste -willekeurige- spaak in het eerste spaakgat (no1) na het ventiel (met de klok mee).
  • ventielgat en
                  verzette spaakgaten
  • De spaakgaten in de velg zitten echter om en om links/rechts uit het midden, dus als dit gat toevallig links zit of links gericht is pakken we no. 2. Bij diepe aerovelgen let je op de orientatie ten opzichte van het grote gat in het velgbed, in geval van twijfel kun je ook gewoon proberen met een nippel op een spaak welke kant op de nippel het gelukkigst is. Schroef de nippel enkele slagen op de spaak. Sla telkens drie gaten over en breng de andere 8 spaken aan.
  • De spaak bij het
                  ventiel moet van het gat afwijzen
  • De volgende stap is het aanbrengen van de corresponderende spaken in de linker flens. Deze stap is kritisch, want het is de bedoeling dat straks alle spaken van het ventielgat afwijzen, zodat we daar ruimte voor de fietspomp hebben. Draai het freewheel op (met de klok mee) totdat de naaf strak staat. 
  • spaakgaten in de
                  flens zijn verzet
  • Leg een spaak parallel aan de as over de flenzen, en merk op dat de spaakgaten in de flenzen ten opzichte van elkaar verspringen: ten opzichte van de spaken in de rechter flens heb je links 'vroege' en 'late' gaten'. Heb je net bij het ventiel no2 gebruikt, dan moet je de vroege gaten hebben om nu velggat no 1 bezet te krijgen en vice versa. Breng met deze kennis de negen spaken aan, ook weer van buiten naar binnen. Ben je zover dan heb je het moeilijkste gehad.
  • Als alles goed ging kun je controleren dat als je aan het freewheel draait, en dus het spaakpatroon strak trekt,  er geen spaak de lijn tusssen wielas en het ventielgat kruist.
  • de twee patronen
                  wijzen van het spaakgat af
  • Steek nu 9 spaken van binnen naar buiten in de rechter flens. Hou het freewheel nog steeds goed opgedraaid, en breng de eerste spaak in de richting waar je het juiste spaakgat in de velg vermoed. Tel uit wat de derde spaak is die je passeert en vlecht de spaak achterlangs. Je moet dus twee keer met het scherpe spaakeinde over de velg heen, dus hou de spaak krom om geen krassen te maken. Steek een nippel in het gewenste gat (=2e gat vanaf de gekruiste spaak) en draai de spaak enkele slagen vast. Nu kom je niet meer met je vingers uit en heb je veel plezier van een middelgrote schroevedraaier. Maak de rest van de flens af.
  • flens drie: nu de
                  spaken van binnen naar buiten
  • Draai het wiel om en vul op de zelfde wijze de overblijvende negen gaten in naaf en velg.
  • Draai met de schroevedraaier de nippels gelijkmatig op de spaken, bv links met nog 1 mm schroefdraad zichtbaar, en rechts met alle draad net uit het zicht. 
  • schroefdraad mag
                  niet meer zichtbaar zijn
  • Dit hangt natuurlijk af van de spaaklengte, het is de bedoeling dat het wiel niet meer rammelt, maar nog lang niet op spanning is. De spaken met de kopjes naar binnen hebben het vast nog moeilijk om de scherpe bocht te maken om de flens heen, dus die buig je met de duimen nog iets verder bij.
  • gevlochten, maar
                  alle spaken staan nog los
  • Nu kun je het wiel in een wielenrichter zetten en verder af maken
  • .Zo
                  is er ruimte voor het ventiel!